10 mooiste plekken van de Faëroer eilanden

Wie dol is op ongerepte natuur en het gevoel dat je aan het einde van de wereld bent, doet er goed aan om eens naar de Faëroer eilanden af te reizen. Eigenlijk vind ik het heel dubbel om deze eilanden te tippen, juist omdat het er zo rustig en bijzonder is. Het zou zonde zijn als de Faëroer net als IJsland ineens heel toeristisch zou worden (hoewel je nog genoeg plekken in IJsland hebt die into the wild zijn). Tegelijkertijd ben ik zo verrast door de eilanden dat ik dit gevoel ook heel graag wil delen. Dubbel, dus! Mocht je een tripje naar de Faëroer eilanden op de planning hebben staan, dan deel ik in dit artikel de 10 mooiste plekken met je. En psst… er zijn nog veel meer mooie plekken op de eilanden te vinden, ik kan bijna niet kiezen!

  1. Gásadalur en de Múlafossur waterval

Zoek je op de Faëroer eilanden dan is de kans groot dat je een of meerdere foto’s van deze plek voorbij ziet komen. Dit is namelijk waarschijnlijk het bekendste uitzicht van de Faeröer: een klein dorp (Gásadalur) aan de rand van een klif, met daaronder een waanzinnige waterval die recht in zee stort. Of horizontaal of omhoog waait, zoals tijdens ons bezoek. Het kan qua wind flink spoken op de eilanden. Gásadalur was tot 2004 alleen te voet bereikbaar, wat deze plek extra bijzonder maakt. Nu kun je er met de auto naartoe rijden en is er zelfs een uitzichtpunt vanaf waar je goed uit kunt kijken op dit natuurspektakel.

2. ontdek de ruigheid van Tjørnuvik

Een van de mooiste dorpen van de Faëroer eilanden is Tjørnuvik. Dit noordelijke dorp heeft wat mij betreft iets magisch en biedt een prachtig uitzicht op de ‘Trollenrotsen’ Risin og Kellingin in zee. Met z’n zwarte strand en ruige branding is Tjørnuvík populair bij surfers én wandelaars, maar is het ook de ideale plek om naartoe te gaan wanneer je gewoon even je ogen uit wil kijken. Je merkt: ik typ vooral in superlatieven, maar geen enkele superlatief is té veel voor de Faëroer. Extra tip: vanaf deze plek heb je eveneens een prachtig uitzicht op de Trollenrotsen. Wij keken hier onze ogen uit!

3. Avontuurlijke tocht naar de Kallur-vuurtoren op Kalsoy

Kalsoy is een plek die wij bewaard hebben voor een volgende tripje. Het eiland is namelijk alleen met de boot bereikbaar en toen wij er in maart waren, hadden we te weinig tijd (en het weer was onstuimig) om álles van de Faëroer te zien. Zo hebben we mooi nog een excuus om eens terug te gaan. Kalsoy heeft een bijzondere smalle vorm en wordt daarom ook wel de “fluit” genoemd. Op het eiland staat de iconische vuurtoren Kallur (die je ook op menig foto van de eilanden ziet). De wandeling naar deze vuurtoren is één van de mooiste hikes op de eilanden, waarbij je constant geniet van adembenemende uitzichten over zee en kliffen.

4, Maak kennis met papegaaiduikers op Mykines

Nog zo’n plekje dat we bewaard hebben voor de volgende keer: Mykines, hét vogelparadijs van de Faeröer. In de zomer kun je hier talloze papegaaiduikers van dichtbij bewonderen, toen wij er waren waren ze er nog niet en gingen er nog geen bootjes, maar je kunt je voorstellen dat ik me flink heb zitten vergapen aan de vele foto’s van het ruige landschap van dit eiland. Ook hier kun je heel goed wandelen (waar eigenlijk niet op de eilanden?) en kom je tijdens je hike weer langs een prachtige vuurtoren die je via een smalle brug over de zee kunt bereiken. Leuk om te weten: er wonen slechts 19 mensen (2025) op het eiland.

5. het zwevende meer bij sørvágsvatn

Het zwevende meer is ook zo’n plek die je echt moet zien. Vanaf een bepaald punt lijkt het namelijk net of het meer boven de zee zweeft. Optisch bedrog natuurlijk, maar erg mooi om te zien. Je bereikt dit punt met een hike waarvoor je moet betalen. Dit omdat de hike deels over privégrond gaat. Wij twijfelden of we dit wilden doen, aangezien de entree niet mals is (200 DKK per persoon), maar hebben het uiteindelijk toch gedaan en absoluut geen spijt. De route van de wandeling is al heel mooi, maar wat je uiteindelijk ziet is echt buitenaards. Het hielp ook wel dat we vrijwel de enige toeristen waren toen we hier waren. Zeker een aanrader.

6. Saksun: verborgen vallei met oude boerderijen

Saksun ligt idyllisch tussen de bergen en is bereikbaar door middel van een prachtige weg door de vallei. Wij reden hier met golden hour en keken onze ogen uit. De kleuren, de bergen, de natuur en natuurlijk de schapen: magisch. De combinatie van grasdaken, een oude kerk en omliggende watervallen maakt dit een plek uit een droom. Veel mensen komen naar Saksun om de oude (en beroemde) boerderijen te bezoeken. Hiervoor moet je entree betalen. Wij hebben dit niet gedaan (er was niemand, het was laagseizoen), maar weet dat dit dus wel mogelijk is. Ik kan me voorstellen dat het hier in de zomer wat drukker is, dus ik raad je zeker aan om buiten het seizoen naar Saksun te gaan als dat kan.

7. Viðareiði met haar magische uitzichten

Op het eiland Viðoy ligt Viðareiði, een charmant dorpje tussen de bergen en de zee wat het meest noordelijke dorp is van de eilanden. Dat voel je op de een of andere manier ook aan alles; de sfeer lijkt hier nog weer net wat ruiger te zijn dan op andere plekken op de Faëroer. Viðareiði is het startpunt van prachtige wandelingen, zoals die naar de berg Villingadalsfjall. Ik vond de witte kerk van het dorp echt prachtig om te zien. Hier blijkt zelfs een altaarplaat te liggen uit 1533! Hoewel het dorp dus heel afgelegen voelt (onderweg ernaartoe zagen we amper mensen) kun je Viðareiði goed bereiken met de auto.

8. Beklim de hoogste berg van de Faëroer: Slættaratindur

Het hoogste punt van de Faëroer? Dat is Slættaratindur met 880 meter. Je kunt naar de top wandelen, vanaf waar je een spectaculair uitzicht hebt bij helder weer. Maar: wie eenmaal op de eilanden is geweest, weet dat het weer hier altijd onvoorspelbaar is. De kans is dus aanwezig dat je in de wolken staat. Dit neemt niet weg dat de klim redelijk toegankelijk is voor zowel locals als toeristen. Met de juiste wandelschoenen en kleding (denk aan regenkleding!) is de Slættaratindur een absolute must voor wandelaars en natuurliefhebbers. En wil je liever niet zo hoog wandelen? Ook vanaf de grond is de berg fantastisch om te zien.

9. Gjógv: de parel van het noorden

Een van de meest schilderachtige dorpen van de Faëroer is zonder twijfel Gjógv. Hier vind je een unieke zeekloof waar het dorp naar vernoemd is, Gjógv betekent namelijk kloof. Ooit was de kloof een natuurlijke haven, nu is het een bijzondere plek met gekleurde huisjes, ruige kliffen en in de zomer zelfs papegaaiduikers. Met een beetje geluk ben je hier de enige, waardoor je optimaal kunt genieten van de rust en de ruimte. Maak een wandeling langs de kust of ga omhoog de bergen in; het kan hier (weer) allemaal. Het is bijna niet voor te stellen hoeveel van dit soort bijzondere plekken er op de Faëroer eilanden te vinden zijn.

10. Trælanípan: steile en indrukwekkende klif

Natuurlijk mag tot slot Trælanípan ook niet ontbreken in deze lijst. Trælanípan staat ook wel bekend als de ‘slavenklif’. Je vindt deze plek op het eiland Vágar en wanneer je de klif ziet, snap je wat ik bedoel. Het is namelijk een hoge, loodrechte klif van 142 meter hoog vanaf waar je uitzicht hebt over de Atlantische Oceaan en weer dat zwevende meer waar ik het eerder over had. Je bereikt deze klif door dezelfde hike te doen. Naast het visuele spektakel wat je hier te zien krijgt, is de plek ook vooral historisch gezien interessant. Er gaan namelijk verhalen dat slaven van deze klif werden gegooid in de tijd van de Vikingen.